oxoweb487943
oxoweb487943

Nieuw onderzoek naar financiële gedragingen van Jihadi’s gepubliceerd

door Berto Jongman

Wat zegt de financiële voetafdruk van buitenlandse strijders? De financiële gedragingen van buitenlandse strijders staan al langere tijd in de belangstelling van de financiële opsporingsdiensten. Hun gedrag kan niet alleen waarschuwingssignalen opleveren over hun mogelijke vertrek maar biedt ook inzicht in wijze waarop zij hun reis en het verblijf in een conflictzone financieren. Er is toenemende ophef over mogelijk misbruik van overheidsuitkeringen en er is een discussie over stopzetting van die uitkeringen als drukmiddel om het uitreizen te ontmoedigen. Tenslotte is het mogelijk dat geldoverdrachten vanuit een conflictzone worden gebruikt om aanslagen in Europa voor te bereiden en uit te voeren. Beter inzicht in die overdrachten leidt tot inlichtingen over mogelijke aanslagplanning in Europa.

Begin maart is in Zweden een vervolgonderzoek gepubliceerd waarin uitvoerig wordt ingegaan op de financiële voetafdruk van de ongeveer 300 Zweedse en 165 Deense buitenlandse strijders in Syrië. Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoekers van het Studiecentrum voor Asymmetrische Dreigingen (CATS) in opdracht van de Zweedse FIOD.

Meerdere Europese landen beschikken over een Financiële Inlichtingen Eenheid (FIU) die onder andere onderzoek doet naar terrorisme financiering. In het nieuwe Zweedse rapport is gekeken in hoeverre de Zweedse situatie afwijkt of overeenkomt met ontwikkelingen in andere Europese landen. Indicatoren (of ‘rode vlaggen’) die mogelijk wijzen op een link met terrorisme zijn bijvoorbeeld: kredietaanvragen, opnames van contant geld in buurt van een conflictzone, geldinzamelingen die op een rekening worden gestort, afwijkend rekeninggedrag, aanschaf tickets richting conflictzones, aanschaf van Simkaarten of prepaid oplaadkaarten voor mobiele telefoons, aanschaf van kampeeruitrusting, huren of leasen van speciale autotypes.

In het rapport wordt de inkomstensituatie van buitenlandse strijders beschreven en in hoeverre ze wel of niet gebruik maakten van overheidstoelages en uitkeringen. Tevens is onderzocht in hoeverre ze betrokken zijn geweest bij criminele activiteiten en welke vormen van criminaliteit mogelijk tot inkomstenbronnen hebben geleid die zij voor hun uitreis en verblijf in het buitenland hebben kunnen aanwenden. In het rapport worden verschillende sectoren genoemd die gevoeliger zijn voor fraude, zoals bouwbedrijven, schoonmaakbedrijven en de handel in mobiele telefoons. Het rapport keek ook naar specifieke zakelijke constructies die fraude in de hand werken of kunnen worden aangewend om de belasting of speciale heffingen te ontduiken. Er werd niet alleen naar zelf-financiering gekeken maar ook naar mogelijke geldoverdrachten uit conflictzones naar Zweden en Denemarken, die voor terroristische doeleinden kunnen worden aangewend. Verder werd onderzocht in hoeverre stichtingen en verenigingen mogelijk als dekmantel fungeren voor geldoverdrachten.

De onderzoekers stellen vast dat sinds de herfst van 2015 het aantal uitreizigers sterk is afgenomen. De personen die recentelijk zijn vertrokken zijn zich bewuster van het feit dat hun financiële gedragingen waarschijnlijk worden gemonitord.  In vergelijking met hun voorgangers laten zij aanzienlijk minder sporen achter. Dit komt onder andere door het gebruik van laagdrempelige geldoverdrachtmethodes in samenhang met nieuwe technologie en sociale media. Bij etnische groeperingen met een clanstructuur blijft het traditionele hawala systeem populair. Ook houden de onderzoekers er rekening mee dat de meest recente uitreizigers meer dan hun voorgangers rekening hebben gehouden met de mogelijkheid om terug te keren en dat zij niet alles achter zich hebben verbrand.

De onderzoekers concluderen dat de reispatronen zijn veranderd waardoor het lastiger is geworden financiële signalen te identificeren. Alleen door betere samenwerking op lokaal niveau en meer effectieve informatieverzameling via sociale media zou een beter inzicht kunnen worden verkregen. Het onderzoek heeft tot dusver te veel gesteund op het benutten van nationale overheidssystemen. Een andere belangrijke conclusie is dat het tot nu toe ontbreekt aan mogelijkheden om beter inzicht te krijgen in mogelijk misbruik van stichtingen en verenigingen voor terroristische doeleinden. De onderzoekers roepen op tot een effectiever toezicht.

Op basis van hun bevindingen doen de onderzoekers meerdere aanbevelingen. Zij wijzen onder andere op een meer effectieve informatie-uitwisseling over verdachte personen en activiteiten en het stellen van voorwaarden aan de uitbetaling van overheidsuitkeringen en studiefinanciering. Tevens wijzen ze op de noodzaak tot een beter inzicht in de geldoverdrachten uit het buitenland die misbruikt kunnen worden voor activiteiten in Europa (radicalisering, rekrutering, aanslagplanning). Er moet meer kennis worden opgebouwd over het gebruik van sociale media en informele betalingsmethodes door terroristische groepen. Om proactief te kunnen optreden is een dreigingsbeeld noodzakelijk dat gebaseerd is op een strategische beoordeling waarvoor betere voorwaarden moeten worden gecreëerd.

http://www.fhs.se/Documents/Externwebben/forskning/centrumbildningar/CATS/publikationer/2017/
F%C3%B6rsvarsh%C3%B6gskolan%20uppdrag%20fr%C3%A5n%20Finansinspektionen%202017.pdf/